Trouw newspaper: ‘All education levels come together in this laboratory in Emmen’
Education Minister Robert Dijkgraaf believes MBO schools, colleges and universities must work together more. But, how do you achieve that? In Emmen, they show you how.
Uit: Trouw, door Merijn van Nuland op vrijdag 2 maart 2023
Een snufje kaneel, een hoopje papierfrommels en een glas met een laagje water. Zo zou een leek waarschijnlijk de ingrediënten omschrijven die Thijs van den Berg (22) voor zijn neus heeft liggen. In werkelijkheid gaat het om lignine, cellulose en plantenolie, en is de scheikundestudent verwikkeld in een wetenschappelijk experiment, hier in het kunststoffenlaboratorium van zijn hogeschool, NHL Stenden in Emmen.
“Ik probeer deze drie bestanddelen in de optimale verhouding te krijgen”, zegt Van den Berg, terwijl hij met een infraroodscanner een scan maakt van het menggoedje. “Het doel is om uit dit materiaal een tafelblad te maken, maar dan moet ik natuurlijk wel eerst de best mogelijke samenstelling vinden. Dat is lastig, want ik mag namelijk alleen met biologisch afbreekbaar materiaal werken.” Het oude en vertrouwde plastic, gemaakt uit aardolie, komt er bij het vak biobased plastics niet in.
Over zijn schouder kijkt ondertussen de 32-jarige Walber Freitas mee, en dat is best uitzonderlijk. De Braziliaan is namelijk verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, hemelsbreed zo’n zestig kilometer verderop. Daar is hij promovendus civiele techniek. Toch doet hij een deel van zijn onderzoek in dit bescheiden laboratorium in Emmen, soms samen met hbo-student Van den Berg. En dat bevalt goed. “We leren veel van elkaar, en we zijn zelfs vrienden geworden”, zegt Freitas.
Minister wil meer samenwerking tussen opleidingsniveaus
Zo’n samenwerking tussen studenten en onderzoekers van verschillende niveaus is in Nederland nog vrij zeldzaam. Er staan doorgaans behoorlijk stevige schotten tussen het mbo, het hbo en de universiteiten, en er zijn heel wat studenten die hun volledige studiecarrière doorlopen binnen de muren van één en hetzelfde gebouw. Als zo’n student al bijvakken volgt, dan toch meestal bij een andere instelling op hetzelfde niveau. Ook op onderzoeksgebied is de samenwerking minimaal.
Dat moet anders, vindt minister Robbert Dijkgraaf (onderwijs). Willen we grote maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering en milieuvervuiling aanpakken, dan moet het vervolgonderwijs meer een geheel zijn, verkondigde hij aan het begin van dit studiejaar. Mbo’s, hogescholen en universiteiten moeten hun muurtjes afbreken en van elkaar leren, elkaar versterken, misschien zelfs naadloos in elkaar overgaan.
Hoe dat eruit moet zien? Daarnaar doen verschillende organisaties nu onderzoek, in opdracht van de minister. In deze zogeheten ‘toekomstverkenning’ schetsen ze een beeld van het vervolgonderwijs in 2040. Vanaf maart gaan ze te rade bij het onderwijsveld, in vier grote regiobijeenkomsten door het hele land. In juni moet er een rapport liggen, waarna de minister met wet- en regelgeving aan zijn toekomstvisie kan gaan werken.
Er is veel behoefte aan verplegers en installateurs van zonnepanelen
Maar voordat het zover is, heeft Dijkgraaf dus al wel de nodige piketpaaltjes geslagen, een soort wensenlijstje opgesteld in welke richting het vervolgonderwijs wat hem betreft moet bewegen. Als het aan hem ligt begraven we bijvoorbeeld het idee dat we altijd maar naar de hoogst mogelijke opleiding moeten streven. Natuurlijk, Nederland moet op kennisniveau kunnen concurreren met grootmachten als China en de Verenigde Staten. Maar er is ook ontzettend veel behoefte aan verplegers en installateurs van zonnepanelen, praktisch geschoolden dus. Of in de woorden van Dijkgraaf zelf: Nederland heeft geen behoefte aan een ladder, maar een waaier van studierichtingen. Die uitspraak beklijfde, al is de invulling ervan nog verre van helder.
In Emmen loopt men in dat opzicht wat voor de troepen uit. Hier hebben de hogeschool, de Rijksuniversiteit Groningen en ook een plaatselijke mbo-school zich verenigd in de Greenwise Campus, een samenwerkingsverband op het gebied van onder meer circulaire plastics en duurzame energie. En dus kun je hier niet alleen hbo’ers en universitair onderzoekers tegenkomen, maar ook mbo-studenten. Zo worden – op bescheiden schaal – alvast de muurtjes geslecht die de minister het liefst helemaal uit het onderwijssysteem zou breken.
Dat zie je bijvoorbeeld terug in de keuzedelen, de verplichte keuzevakken die iedere mbo’er moet volgen. Sinds een paar jaar kunnen de mbo-studenten van het Drenthe College vakken volgen die worden gedoceerd door docenten van de hogeschool: beide onderwijsinstellingen zitten hier in Emmen op loopafstand van elkaar. In modules van zes weken krijgen ze les over de chemie achter duurzame kunststoffen of de laboratoriumtechnieken die daarbij komen kijken.
Samen op safari langs bedrijven in de regio
“Zeker de helft van onze studenten kiest inmiddels een van deze twee keuzedelen”, zegt Michel Karsten, manager van de mbo-opleiding Laboratoriumtechniek. “Het is voor deze jongeren een unieke kans om op een hoog niveau bijvakken te volgen. En het is ook nog eens erg efficiënt, want op het Drenthe College hebben we niet zo’n mooi laboratorium als bij de buren van NHL Stenden. Het is fijn dat onze studenten daar gebruik van mogen maken.”
De drie onderwijsinstellingen werken ook samen met de provincie Drenthe en de gemeente Emmen. Die overheden hebben alle belang bij een sterke kennissector. In de directe omgeving van Emmen zitten namelijk veel plasticfabrieken. Lukt het die bedrijven niet om de slag te maken naar gerecycled plastic of bioplastic, dan kunnen ze zomaar de boot missen naar de duurzame economie, en misschien zelfs failliet gaan. En dus zijn werknemers met kennis van die duurzame transitie hard nodig.
Onlangs nog gingen studenten van het mbo en hbo samen op ‘safari’ langs de bedrijven in de regio, om te zien hoe het leven na de opleiding eruitziet. “Zo’n uitje is ook bedoeld om de opleidingsniveau’s te mixen”, zegt Karsten, die in de bus de mbo’ers aan het raam liet zitten en de hbo’ers aan het gangpad. Dat was in het begin even wennen, zegt hij. “Maar uiteindelijk wint de gezamenlijke passie voor scheikunde en techniek het.”
Flinke portie welbegrepen eigenbelang
Die hechte samenwerking is overigens niet alleen uit idealisme geboren. Ook een flinke portie welbegrepen eigenbelang speelt een rol. Karsten: “Mede dankzij de keuzedelen met hbo-docenten is onze mbo-opleiding laboratoriumtechniek van een hoog niveau, en extra interessant voor jongeren die specifiek met kunststoffen willen werken. We hopen natuurlijk dat zij vaker voor het Drenthe College kiezen, ook als ze van verder weg komen.”
Om een zelfde reden maakt hogeschool NHL Stenden graag wat docenten vrij die lesgeven aan mbo-studenten. De bevolkingsgroei in de omgeving van Emmen stagneert of loopt zelfs terug, en mede daardoor begonnen de laatste jaren steeds minder eerstejaars aan de hogeschool. Ook de hogeschool kan dus wel wat extra studenten gebruiken uit andere delen van het land, of zelfs van over de grens. Of doorstromers van het mbo.
“Met onze bijdrage aan de keuzedelen hopen we natuurlijk om mbo-studenten te bewegen om een vervolgopleiding te doen aan het hbo”, zegt lector Rudy Folkersma. En dat werkt: ongeveer vijftig procent van de mbo-studenten laboratoriumtechniek maakt na hun afstuderen de overstap naar een opleiding aan de hogeschool, een flink hoger percentage dan het landelijk gemiddelde. Dat komt mede doordat zij tijdens hun keuzedelen al hebben kunnen proeven aan het hbo, denken ze hier.
Doorstuderen van mbo tot universiteit
De stip op de horizon is een ‘doorlopende leerlijn’, zoals dat in het onderwijsjargon heet. Wie op het mbo instapt, moet uiteindelijk kunnen doorleren tot aan de universiteit. Om dat ideaal te verwezenlijken, werken de projectpartners ook aan een voltijds masterprogramma. Folkersma: “Nu moeten afgestudeerde hbo-studenten nog een schakelprogramma volgen voordat zij door kunnen instromen bij een masteropleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat is voor veel hbo’ers een drempel, omdat ze al behoorlijk lang hebben gestudeerd.” De nieuwe master zou die tussenstap overbodig maken.
Zo’n leerlijn past uitstekend binnen de waaiergedachte die minister Dijkgraaf voor ogen heeft, laat zijn woordvoerder weten. De minister bracht vorig jaar een bezoek aan de Universiteit van het Noorden, een breder samenwerkingsverband waarbinnen de Greenwise Campus is uitgeroepen tot ‘icoonproject’. Hij roemt de ‘innige samenwerking’ die daar is ontstaan tussen de verschillende opleidingsniveaus, en hoe die aansluit bij de regionale arbeidsmarkt.
Je mag ook trots zijn op een mbo-diploma
Toch wijkt de Greenwise Campus op één fundamenteel punt af van Dijkgraafs gedachtegoed. De meeste maatregelen – van keuzedelen tot eigen master – moeten de studenten verleiden om verder te studeren. Daarmee blijft de regionale samenwerking toch vooral die ladder waarlangs de studenten omhoog kunnen klimmen. En dat is nu net iets waar Dijkgraaf vanaf wil, van dat immer ‘hoger en hoger’. Een mbo’er mag trots zijn op zijn diploma, zeker in de huidige arbeidsmarkt.
Dat kan inderdaad ook anders, zegt Katja Loos. Zij is hoogleraar macromoleculaire scheikunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, en namens de universiteit betrokken bij de Greenwise Campus. Misschien moet de Universiteit van het Noorden ook een manier vinden om juist trapje-af door te leren, filosofeert ze hardop. Zodat de theoretisch geschoolden juist eens wat praktische ervaring kunnen opdoen.
“Ook studenten aan de universiteit moeten verplicht een aantal keuzevakken volgen”, zegt ze. “Jammer genoeg mogen ze die nu nog niet invullen met vakken op mbo-niveau. Terwijl het best nuttig is om een goede basiskennis te hebben van laboratoriumtechniek.” Lachend voegt ze toe: “Ik weet bij wijze van spreken ook niet voor ieder apparaat in dit laboratorium de aanknop te vinden.”